Ons telefoon: (010) 737 0256 Ons e-mailadres: info@care4neo.nl

Longen

Longen

Ontplooien

In de baarmoeder hebben de longen nog geen functie, en de longen moeten zich direct na de geboorte dus ontplooien (als een ballon die opgeblazen wordt). Dit proces duurt soms 5-10 minuten en het is dus volkomen normaal dat premature kinderen vlak na de geboorte blauw zien en/of moeite hebben met de ademhaling. Als de moeder al voor de bevalling opgenomen is en de bevalling zich aandient, krijgt ze longrijpingsmedicijnen (corticosteroïden) met een injectie. Die moeten dan wel tijd hebben gehad om in te werken – tenminste 12 uur, maar liever 24 uur en die prik wordt liefst ook nog een keer herhaald. Maar ondanks de longrijping is er een kans dat het kindje hulp nodig heeft bij de ademhaling na de geboorte, waarbij ook nog de duur van de zwangerschap een rol speelt.

Mogelijke complicaties

Lage saturatie

De hoeveelheid zuurstof in het bloed – nodig om organen van zuurstof te voorzien – heet saturatie. Als die te laag is, voelt een kind zich niet prettig en het is natuurlijk ook ongezond. Een kind ademt met zijn longen (dat wordt met de monitor bewaakt) maar het bloed moet de zuurstof uit de longen opnemen en naar de organen vervoeren. Zolang het kind nog in de baarmoeder zit, is de saturatie slechts rond de 50%, na de geboorte stijgt dat langzaam tot ongeveer 90%. Is de saturatie lager, dan zal de zuurstof hoger worden gezet. Dat moet langzaam gebeuren, omdat een teveel aan zuurstof nadelig kan werken op de organenen de zuurstof moet de tijd hebben om de saturatiemeter (meestal een lampje aan een voetje) te bereiken.

Apneu

Apneu is een medische term, waarmee een ademstilstand wordt aangeduid. Ademhalen is iets wat een mens ‘automatisch’ doet, je hoeft er niet over na te denken Een foetus in de baarmoeder hoeft niet te ademen, en het gedeelte van de hersenen dat de ademhaling aanstuurt (het ademhalingscentrum) is nog niet volledig uitgerijpt. Heel kleine prematuren zullen dus vaker apneus krijgen dan kinderen die later in de zwangerschap zijn geboren. Naarmate het kind ouder wordt, zal het meestal ook beter gaan.
Als een kind een apneu heeft, kan de zuurstofconcentratie in het bloed dalen, waardoor de huid wat blauwig wordt (cyanose). Bovendien kan een apneu die langer duurt, een bradycardie tot gevolg (een lage hartslag) hebben. Meestal is een aanraking of een zacht tikje voldoende om hem eraan te herinneren dat hij moet ademen. Er zijn ook medicijnen die kunnen helpen. Als het ernstig is moet het kind aan de beademing of krijgt (meer) ademondersteuning.

BPD

BPD is een chronische ontsteking van de longen die ontstaat door een combinatie van verschillende factoren. Meestal zijn de kinderen erg vroeg geboren (na een zwangerschap korter dan 28 weken), hebben aan de kunstmatige beademing gelegen en een infectie gehad rondom of na de geboorte. Ze liggen vaak lang aan de beademing en hebben daarna lang CPAP nodig met veel zuurstof. De diagnose BPD kan pas definitief gesteld worden als de kinderen nog zuurstof nodig hebben als ze 36 weken zijn (er wordt nog steeds geteld in zwangerschapsweken!). Ook na die tijd hebben de kinderen nog veel luchtwegklachten: ze zijn vaak benauwd. De meeste kinderen groeien in de loop van hun eerste levensjaren langzaam over dit probleem.

RDS

Hoe korter de zwangerschap is geweest, hoe groter de kans op onrijpheid van de longen. Daardoor kan een kind RDS (Respiratoir Distress Syndroom, ofwel hyaliene-membranenziekte) krijgen. Het belangrijkste kenmerk van RDS is een tekort aan surfactant, een stof die de longen soepel houdt en zorgt dat er lucht in de longblaasjes achterblijft aan het einde van de uitademing. Bij een tekort aan surfactant hebben de longen de neiging om dicht te klappen en worden minder soepel. De ademhaling versnelt en kost meer inspanning. Gevolg is dat er te weinig zuurstof in het bloed komt en er een ophoping van koolzuur plaatsvindt. CPAP kan helpen, maar de helft van de kinderen met RDS moet kunstmatig beademd worden. Via het buisje in de luchtpijp kan dan surfactant als medicijn worden toegediend.

Meestal komt de eigen surfactantproductie rond de derde levensdag op gang en herstelt de longconditie zich zodanig, dat overgegaan kan worden op niet-invasieve CPAP. Bij sommige kinderen loopt dit herstel vertraagd en kan de beademing niet afgebouwd en/of gestopt worden. Deze kinderen hebben een verhoogd risico op langdurige longproblemen, ook wel bronchopulmonale dysplasie (BPD) genoemd.

Klaplong

Soms krijgt een pasgeborene een klaplong (pneumothorax). Dit is niet alleen bij prematuren zo, maar kan voorkomen bij voldragen kinderen en je ziet het relatief vaker bij overdragen kinderen. Vaak vlak na de geboorte. De klaplong ontstaat dan tijdens de eerste ademhalingen, waarbij de vloeistof die zich voor de geboorte in de luchtwegen en de longblaasjes bevindt, wordt vervangen door lucht. Ook meconium (eerste ontlasting) in het vruchtwater kan een oorzaak hiervan zijn.
Daarnaast kan een prematuur geboren kind door (I)RDS, een tekort aan (natuurlijke) surfactant, een klaplong krijgen. Surfactant is een stof die moet helpen de longetjes open te houden. In dit geval is het vaak mede het gevolg van ondersteuning bij de ademhaling, waarbij de tere longetjes de grotere druk niet aankunnen, en er longblaasjes kunnen knappen. De long kan dan dichtklappen en er kan lucht in de borstkas komen. Het kindje komt in ernstige problemen. De lucht moet dan worden weggezogen met een slangetje (thoraxdrain) en je kindje zal morfine krijgen omdat het een pijnlijke behandeling is.

Dexamethason versus hydrocortison

Om een kind te helpen van de invasieve beademing af te komen, worden medicijnen gebruikt: corticosteroïden (net als de longrijpingsprikken die de moeder krijgt voor de geboorte). Meestal wordt hier dexamethason of hydrocortison voor gebruikt. Er zijn aanwijzingen dat Dexamethason negatieve gevolgen heeft op het latere leven van het kind op allerlei gebieden. Op dit moment wordt een groot onderzoek gedaan in Nederland en België om de twee medicijnen goed met elkaar te vergelijken.

Sluiten