Ons telefoon: (010) 737 0256 Ons e-mailadres: info@care4neo.nl

Sondevoeding

Sondevoeding

Een pasgeboren prematuur kind heeft nog niet de mogelijkheid om zelf te drinken. Het is namelijk best ingewikkeld: zuigen, vervolgens de vloeistof naar achter in je mond bewegen, dan slikken – en tijdens het slikken kun je even niet ademen! Een kind jonger dan (ongeveer) 33 weken al deze ‘handelingen’ nog niet. Met hulp van een sonde, een dun slangetje dat via de neus of mond rechtstreeks naar de maag gaat, wordt de spijsvertering langzaam op gang gebracht. Het kind krijgt bij voorkeur moedermelk, en als die er niet is, kunstvoeding. Door kleine beetjes voeding via de sonde toe te dienen kunnen maag en darmen langzaam aan voeding wennen: het begint met hele kleine beetjes, soms een halve cc per uur of per twee uur. Tot die tijd wordt het kind gevoed met een voedingsinfuus, rechtstreeks in de bloedbaan, oftewel de parenterale voeding. Maar als er meer voeding via de maag en darmen gaat, kan het voedingsinfuus eraf. In veel ziekenhuizen leren ouders om zelf de sondevoeding te geven, en soms ook om de sonde in te brengen.

Vanaf ongeveer 30/32 weken (zwangerschapsduur) wordt af en toe geprobeerd of het kind rechtstreeks kan drinken, aan de borst of uit de fles. Het begint met een paar slokjes, de rest krijgt het kind nog door de sonde. In de meeste gevallen lukt het om te drinken uit de borst of fles en wordt de sonde er in het ziekenhuis uitgehaald.

Als het niet lukt om zelf alle voedingen te drinken, dan gaat met kind met de sonde mee naar huis.

Sluiten