Ons telefoon: (010) 737 0256 Ons e-mailadres: info@care4neo.nl

Ziekenhuisopname

Ziekenhuisopname

Tijdens je ziekenhuisopname krijg je te maken met een aantal zaken. Hieronder hebben we de meest voorkomende voor je uitgelegd.

Longrijping

Als je zwanger bent van een meerling (tweeling, drieling of zelfs – uitzonderlijk – een vierling) zul je vaak het advies krijgen om na 20 weken maximaal 50% te gaan werken. De meesten zullen helemaal stoppen tussen de 26 en 30 weken. Een zwangerschap bij meer kinderen is nou eenmaal zwaarder dan wanneer er ‘maar’ één kindje in je buik zit. De kans op een vroeggeboorte is bij een meerling groter, en je ziet ook vaker dat de kinderen (iets) achterblijven in de groei. Ook is er een grotere kans op verhoogde bloeddruk.

Bij eeneiige tweelingen is er daarnaast nog een verhoogd risico op het tweelingtransfusiesyndroom (het bloed voor de ene baby stroomt dan naar de andere baby waardoor één baby te klein blijft en de andere juist overvuld raakt, gevaarlijk dus voor beide kinderen) en nog een aantal (zeldzame) problemen. Meestal is een ongewenste verbinding tussen de kinderen hier de oorzaak van, en vaak zal er dan voor gekozen worden de baby’s geboren te laten worden. In sommige gevallen en in sommige ziekenhuizen zijn de artsen in staat de kinderen van elkaar ‘los te maken’ zonder de zwangerschap te beëindigen.

Soms heeft één kind van een meereiige meerling het moeilijk in de buik, en moet dat kind geboren worden. Er wordt dan wel eens geprobeerd – afhankelijk van de reden van de vroeggeboorte – om de geboorte van het andere kind uit te stellen, en in sommige gevallen lukt het de weeën te laten stoppen en nummer 2 verder in de buik te laten groeien. Vaak is dat een kwestie van dagen, maar die kunnen toch gunstig zijn omdat de moeder dan bijvoorbeeld longrijpingsmedicijnen kan krijgen waardoor ‘nummer 2′ meer kansen heeft. Nog steeds is een tweeling met verschillende geboortedata zeldzaam, maar het komt voor dat het verschil tussen de kinderen acht weken is!

Wil je meer weten over meerlingzwangerschappen, kijk dan eens op de site van het NVOM, de Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen.

Weeënremmers

Afhankelijk van de duur van de zwangerschap zal de gynaecoloog proberen vroegtijdige weeën te stoppen door weeënremmers (een hormoonpreparaat) toe te dienen.Dit kan via een infuus of met injecties, maar ook door pillen.

Weeënremming vóór 23 weken + 3 dagen zwangerschapsweken is niet zinvol. Als je 23 weken en vier dagen zwanger bent en het ziet er naar uit dat je binnen niet al te lange tijd zult bevallen, zul je worden overgeplaatst naar een ziekenhuis waar kinderen, geboren na tenminste 24 weken zwangerschap, geholpen kunnen worden, ook al zijn de te verwachten problemen rond een dergelijke geboorte groot. Het is gebruikelijk de geboorte van kinderen die geboren dreigen te worden tussen de 24 en 32 weken, in een NICU-ziekenhuis te laten plaatsvinden, waar intensievere zorg zoals mogelijkheden tot beademing aanwezig is. Als het niet mogelijk is de weeënactiviteit af te remmen bij een dergelijke zwangerschapsduur, is overplaatsing naar zo’n centrum meestal het beste.

Zwangere vrouwen die veel te vroeg dreigen te bevallen, worden niet langer dan 48 uur behandeld met weeënremmers, blijkt uit onderzoek in alle Nederlandse ziekenhuizen met een NICU (intensive care voor te vroeg geboren kinderen)(2013). Langer remmen levert geen voordelen op, en 48 uur weeënremming is lang genoeg om in die periode de medicijnen voor de longrijping van het ongeboren kind (corticosteroïden) te laten inwerken en de zwangere vrouw eventueel over te plaatsen naar een van de tien ziekenhuizen met een Neonatale Intensive Care Unit, een NICU. Er zijn artsen die twijfelen aan het nut van weeënremming, maar om de longrijpingsmedicijnen hun werk te laten doen is in feite ieder uur dat de bevalling kan worden uitgesteld, meegenomen.

Soms wordt helemaal afgezien van het geven van weeënremmers, bijvoorbeeld als de artsen zien dat het kind problemen heeft, of als de moeder een dermate hoge bloeddruk heeft dat het kind snel geboren moet worden. Na de 33e of 34e zwangerschapsweek wordt het meestal ook niet meer gebruikt, omdat weeënremmers voor de moeder vervelende bijwerkingen kunnen hebben (hartkloppingen, trillingen, transpireren, opgejaagd gevoel, misselijkheid en braken). Om de hartslag van het kind te controleren wordt er regelmatig een CTG gemaakt. Bij nieuwe soorten weeënremmers wordt gehoopt deze bijwerkingen onder controle te krijgen.

Voorbereiden op de couveuse

Als het mogelijk is, probeer je dan voor te bereiden op de bevalling en op de opname van je baby op een neonatologie-afdeling. Je kunt informatie verzamelen (bijvoorbeeld op deze website) en misschien is een bezoek aan de afdeling mogelijk. Als dat niet kan, bijvoorbeeld door de situatie van de moeder, vraag dan om foto’ s van de afdeling en couveusekinderen of zoek ze op internet. Soms hebben mensen een angstige voorstelling van veel te vroeg geboren kindjes en de realiteit kan een hoop van die angst wegnemen.

Het is ook fijn als je vast een gesprek kunt hebben met de neonatoloog (gespecialiseerde kinderarts) die de zorg voor je kind op zich zal nemen. Hij kan je vast ook al iets vertellen over wat hij verwacht van je kind zodat je een idee hebt van wat je te wachten staat. Natuurlijk is het het allerbeste als beide (aanstaande) ouders bij dit gesprek aanwezig kunnen zijn.

Zware taak partner

Ook voor de aanstaande vader is een dergelijke opname tijdens de zwangerschap geen kleinigheid. Hij ziet uiteraard de komende geboorte ook met zorg en spanning tegemoet. Hij moet zijn vrouw steunen en moed inspreken. Daarnaast moet het thuis blijven ’draaien’, hetgeen in het geval van andere kinderen heel moeilijk kan zijn. Het is zijn taak andere familieleden te informeren, terwijl hij vaak ook nog geacht wordt zijn normale werk te doen.

Tips:

  • Doe een beroep op vrienden en familie. Boodschappen, de was, huis schoonhouden, de tuin doen, en uiteraard in de zorg voor andere kinderen in het gezin. Mensen vinden het vaak heel prettig concreet iets voor je te kunnen doen. Maak daar gebruik van!
  • Vraag één persoon in je omgeving om de rest van de belangstellenden op de hoogte te brengen. Anders zit je op de schaarse momenten dat je thuis bent de hele tijd aan de telefoon. Of maak een weblog, of een (besloten) groep op facebook waar je je vrienden kunt informeren. Ook handig voor de periode ná de geboorte.
  • Informeer bij je werkgever of de ARBO-arts of je buitengewoon verlof kunt krijgen, of dat je je ziek kunt melden. Soms kun je ook tijdelijk parttime werken. Als dat problemen geeft, schakel dan het maatschappelijk werk van het ziekenhuis in.
Sluiten